In hoeverre moet je als artiest rekening houden met je publiek?
In hoeverre bepaalt publiek je artistieke vrijheid. In hoeverre kan je
commercieel interessant werk maken zonder je integriteit te verliezen. Deze
vraag stel ik me de laatste tijd veel.
Ik sta als podiumdichter dit jaar tien jaar op de planken.
Het landschap is in die tijd hard veranderd. Toen ik begon waren er maar drie
vrije podia waar je als dichter kon gaan optreden. Door wat organisatoren aan te
spreken belandde ik (vaak samen met Collectief Dichterbij) op muziekpodia in
cafés. De enige manier om deze optreden te overleven was door een sterke,
grappige en ritmische performance te geven. Bij mooie liefdesgedichten werd er
gepraat.
We zijn nu 10 jaar en 250 optredens later. Onlangs besloot
ik om volgend jaar niet meer met mijn poëzie op te treden. Om terug te kunnen
schrijven zonder dat er in mijn hoofd steeds een publiek meeleest.
Er zijn podiumdichters die beweren geen rekening te houden
met hun publiek, onzin natuurlijk, waarom ga je dan op een podium staan. Ik
hield wellicht teveel rekening met mijn publiek. Ik had altijd enkele optredens
op mijn agenda staan, wat ervoor zorgde dat tijdens het schrijven zelf ik
teveel aan mijn publiek dacht. Alles moest leuk, herkenbaar en grappig zijn. Ik
keek door de bril van het publiek naar mijn werk. Pas nu besef ik hoe dit mijn
artistieke vrijheid en integriteit heeft bepaald.
Ik ben altijd een twijfelaar geweest. ‘Ik twijfel, dus ik
leef’ was een zin die in mijn woonkamer hing. Twijfel is goed, maar wanneer je
gaat twijfelen of je publiek of uitgever het wel goed genoeg gaat vinden dan
wordt dit een probleem. Artistieke vrijheid gaat over het werk maken dat jij
wil maken ongeacht verwachtingen van anderen. Raakt je werk jezelf? Vind je het
zelf een goed werk. Die vraag is moeilijk om helder te houden. Ik heb, zoals ik
reeds vertelde, me teveel laten leiden door het publiek, waardoor ik anderzijds
wel productiever ben geweest.
Het is niet verwonderlijk dat veel artiesten een alter ego
ontwikkelen waaronder ze nieuw werk zonder enige druk konden maken. Deze
herwonnen artistieke vrijheid zorgt voor nieuwe inspiratie en ruimte voor
experiment. Indien het een succes wordt, kun je nog altijd je ware identiteit
onthullen.
(Henry Darger)
Onlangs las ik over de Amerikaanse kunstenaar Henry Darger.
Hij groeide op in opvangtehuizen en gestichten en ging later als schoonmaker in
een ziekenhuis werken. Thuis in zijn appartement begon hij te werken aan zijn
boek ‘The Story of the Vivian Girls’, een verhaal van 15000 pagina’s waarbij
hij ook nog eens 300 schilderijen maakte. Het vreemde aan zijn werk is dat het
pas ontdekt werd toen hij in het ziekenhuis lag en nog maar enkele dagen te
leven had.
Darger heeft nooit leren schilderen of tekenen. Hij was een
autodidactkunstenaar en outsider. Een soort Mogwli in de kunst. Hij leerde
tekenen en schilderen door prentjes uit kranten te overtekenen en
overschilderen. Later kwam er langzaam meer perspectief in zijn werk en zag je
evolutie in zijn werk naarmate hij ouder werd.
De vraag die me sindsdien bezighoudt is of Darger nu juist
meer of minder artistieke vrijheid had dan kunstenaars die wel naar buiten
treden en het publiek opzoeken Darger kon doen en maken wat hij zelf wilde.
Natuurlijk had hij grote financiële en technische beperkingen. Maar daarnaast
kon hij wel tekenen wat en hoe hij dat wou. Zo staan zijn werken vol met blote
klein meisjes, iets wat later wel eens fout geïnterpreteerd is geweest. Hedendaagse illustratoren zie ik dat nog niet
zo snel doen. Een andere vraag die je kunt stellen is in hoeverre zijn werk
dwangmatigs was. En of dwangmatigs werk nu wel of niet onder artistieke
vrijheid valt.
(Vivian Maier - zelfportret)
Een ander voorbeeld is de Amerikaanse Vivian Maier, zij was
heel haar leven een kinderoppas in verschillende gezinnen en maakte in die tijd
duizenden foto’s, vele liet ze niet eens ontwikkelen. Toen vlak voor haar dood
haar werk werd ontdekt op een garageverkoop, werd al snel duidelijk dat zij een van de belangrijkste
straatfotografen ooit is.
J.D. Salinger, schrijver van de klassieker ‘Catcher in the
Rye’, bleef heel zijn leven romans schrijven, ook al publiceerde hij er maar
drie en één verhalenbundel. In een kluis zouden nog minstens vijf afgewerkte
romans liggen die hij vanaf de jaren '60 maakte. Was dit Salinger zijn manier om
zijn artistieke vrijheid te herwinnen of wou hij enkel weg uit de
media-aandacht?
Zou ik, net als Salinger, mijn gedichten teksten voor mezelf
willen houden in ruil voor meer artistieke vrijheid? Dat ga ik de volgende
jaren door geen poëzieoptredens meer te doen, eens onderzoeken. Kan ik de klok
terugdraaien en terug op een naïeve, oprechte manier schrijven?
Je kan nooit je onschuld herwinnen, eenmaal je haar verloren hebt. Denk ik dan. 't Is als met maagdelijkheid.
BeantwoordenVerwijderenIn tegenstelling tot de vorige anonieme commentator denk ik dat onschuld nooit geheel verloren is, tenzij alle idealisme is verdampt.
BeantwoordenVerwijderenIk begrijp uw denkwijze wat betreft het publiek dat in uw hoofd meekijkt,-luistert en -leest. Maar als u zaken wilt verwoorden, wilt u die wellicht ook niet alleen voor uzelf verwoorden? Zelf heb ik mij enige jaren geleden terug getrokken uit de kunstwereld, uit onvrede met de geschreven en ongeschreven regels, de beperkingen, de onmogelijkheden. Maar ik ben hier en mijn werk is ook hier en er is niets dat ik mis. Ik kan zo onverstandig zijn als ik wil. Ik ben echter oud, hetgeen een dergelijke stap verlicht. Ik hoop dat uw beslissing om enige afstand te nemen van het podium niet inhoudt dat uw wens om werk te publiceren niet langer aanwezig is. Ik zeg dit uit puur egoïstische overwegingen; u bent de schrijver van een van mijn favoriete dichtregels allertijden;
"de bakstenen uit deze kleigrond
de voegen waar niemand zich ooit naar."
Ik wens u veel vrijheid om te creëren. Laat u alstublieft door niemand opjagen.