‘Ze moet hem zelf maar juist zetten.’ Ik zuchtend.
‘Wie?’ Gefronste wenkbrauwen.
‘Ex. Ze eist hem op. Ze zou haar spullen komen halen, maar stelt het elke week uit.’
‘Waarom zet jij hem niet gewoon goed?’
‘Ik ben het zo al gewoon.’
---
Een week later kwam ze toch. We maakten ruzie om de klok. We
wisten niet meer wie hem eerst zag op de Hietalahti-rommelmarkt of wie de €1
betaalde, wel dat ik hem van Finland naar België zeulde. Ik liet haar kiezen
tussen de klok en de groene stoel. Twee dingen die we beiden wouden. Ze koos de
klok. Een lege plaats in het boekenrek.
---
Tussen de bezittingen van mijn overleden grootmoeder vond ik
een klein wit klokje. Het liep juist. Ik zette het op de veel te grote
leeggekomen plaats in mijn boekenrek. Hoewel kleiner, tikte dit klokje de tijd
veel harder weg. Het tikte nadrukkelijk, alsof het je attent wou maken van
alle tijd die we verspillen. Mijn nieuwe vriendin irriteerde zich hier zo hard
aan, dat ze het klokje in de andere kamer zette. De batterijen als een hart uit
een romp verwijderd.
---
Ik wou dat ik de tijd kon terugdraaien.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten