zaterdag 20 november 2010

vriendschap


3.

We speelden al verstoppertje van toen we vijf waren,
ik zat in de hondsroos en bitterzoet,
maar jij zag mij niet.

Het donkerrood aan mijn vingers,
oh bessen, oh doorns,
nooit proefde roest zo zoet.

Ineengehurkt als in het begin,
deed ik krakende rotsenpogingen,
soms keek jij mijn richting uit.

Jij zag me wel,
maar je hulde mij liever in eenzaamheid
zoals klimop die de eik bedwingt.

2.

Soms kom je nog op visite,
onder de pergola drinken we karamelkoffie:
pogingen je zoet te houden.

Ik weet: het is nog steeds een spel
als je mijn struiken inspecteert.
Ze zijn mild, frambozen en kruisbessen,

zoals jij ouder bent geworden.
Met gerimpelde mondhoeken
rechtstreeks naar de grond wijzend.

1.

Ik probeer me soms de smaken te herinneren
en ik heb spijt dat ik niet rechtsprong.
Zodat jij me wel moest vinden

en ik nog steeds die smaak
van bloed en bessen
in mijn koude mond zou hebben.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten