donderdag 13 september 2012

Middle of nowhere

(uitzicht vanuit onze hotelkamer)
 
Middelkerke in de middle of nowhere aan de kust. God is now here/ god is nowhere.

We slapen in een kleine hotelkamer zonder het beloofde uitzicht op zee in een kamer die er heel anders uit ziet dan op de foto. Buiten twee oude Ikea-glazen en twee rafelige handdoekjes valt er niets te stelen, zelfs geen zeepje.

Er is zelfs geen deurmat om het strand aan af te vegen. Het gordijn is korter dan het raam met een slapstickscene als gevolg.

We stappen als reigers over het strand en rapen schelpjes. We drinken cava uit de Ikeaglazen in het veel te kleine bad. Het bad spoelt de vermoeidheid, het zand en de visgeur uit onze lijven.

We bezoeken Oostende ik zit met Spinvis in mijn hoofd. 'Denken aan jou, denken aan zee'. Ik zit met veel in mijn hoofd. Met wat de zin 'elkaars alibi zijn' uit mijn eigen gedicht 'Zee' nu eigenlijk wilt zeggen. Ik schrijf soms dingen waar ik pas later een betekenis aan geef. Ik ben te dom om mijn eigen intellectueel gezeik te begrijpen.

Zee

we waden in de zee, we baden met twee
het zand op onze voeten, de golven
spoelen het strand

sporen meteen uitgeveegd, het is valavond
en er valt niets te bewijzen
want voor die ene laatste keer

zijn we elkaars alibi
weinig geluk in de casino's
meer met het uitzicht op zee

reclameslogans, de clichés
in onze levens nog even
baden met twee

Als je in de kusttram je plaats afstaat aan een bejaarde kun je er nooit zitten. Ze zouden er evengoed een plaatje 'bejaardenvervoer' op kunnen hangen. De restaurants op de zeedijk zouden op hun beurt het plaatje 'bejaardenveevoer' kunnen krijgen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten